In de onderbouw werk je aan algemene spelvaardigheden en sociale vaardigheden. De basis voor al deze vaardigheden zijn focus, overzicht en energie.
In het eerste leerjaar worden de basisvaardigheden aangeleerd. Hoe presenteer je jezelf? Je onderzoekt o.a. je mimiek, fysiek en stemgebruik. Daarnaast maak je kennis met het verbale en non-verbale spel. Je leert hoe je op een toneel moet staan en alles over het toneelbeeld. De vijf W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom) komen uitgebreid aan bod. Je leert je verbeelding in te zetten en te spelen vanuit inleving. In de kunstklas wordt de verdieping opgezocht aan de hand van het verhaal van “Orfeus en Eurydike”.
In het tweede leerjaar ligt de focus op het onderzoeken en experimenteren.
Je onderzoekt diverse emoties in spel en ontwikkelt je in het geloofwaardig en overtuigend neerzetten op de spelvloer van diverse emoties. Je leert de principes van het Aristotelische Handelingsverloop toe te passen in een presentatie. Je kan in een conflict goed opbouwen in een scène en je legt de basis aan voor het onderdeel improvisatie. Je maakt kennis met verschillende theaterstijlen en leert hoe je werkt aan een rolopbouw. Daarnaast krijg je te maken met tekst(behandeling) en locatietheater.
De kunstklas muzisch in het tweede jaar zoekt o.a. de verdieping op, op het gebied van: Commedia Dell’Arte, grote schrijvers en componisten, muziek- en theatergeschiedenis en ritme.
In het derde leerjaar staat het verdiepen en nuanceren centraal. Je maakt kennis met het fysiek theater en begrippen als het innerlijk conflict, incasseren, status en subtekst.
Tevens is er een samenwerkingsproject jongerentheatergezelschap De Toneelmakerij. Hierbij bezoeken we een voorstelling van dit gezelschap en maken we vervolgens een bewerking van deze voorstelling. Deze bewerking spelen we in het theater van de Toneelmakerij.